Naar Foto's van Zwolle
Naar Zwolse herinneringen
Luchtfoto Spoolde in 2006 ...
"Sire" (Stichting Ideële Reclame) laat van tijd tot tijd een waarschuwend geluid horen. Vorig jaar hield ze een pleidooi om jongens meer buiten te laten spelen. Want wat is er leuker dan slootje springen, hutten bouwen en ravotten. Blijkbaar is dit niet meer vanzelfsprekend.
Dat was in mijn jeugd en in die van mijn Spoolder vrienden in de veertiger en vijftiger jaren vorige eeuw wel anders. Wij brachten heel veel tijd buiten door. En omdat we opgroeiden op het platteland, waren activiteiten als slootje springen, boompje klimmen en hutten bouwen voor ons heel gewoon. En natuurlijk ging dat wel eens mis. Dan kwam je thuis met een nat pak of een schaafwond. Maar het thuisfront had alle begrip hiervoor. Buitenspelen was heel gezond en daar hoorde een gescheurde broek bij.
Eén activiteit, die verkeerd afliep, kan ik me nog duidelijk herinneren. We mochten, op een zomerdag, een hut bouwen in de grote achtertuin van Rien Zwiersen. De vader van Rien, een kweker, had hiervoor toestemming gegeven. Wij, vier vrienden, waren de hele dag in de weer om sinaasappelkistjes uit elkaar te halen en de latjes te gebruiken voor het dak en de wanden van onze hut. Dat was een heel karwei, maar toen het af was, waren we heel tevreden. We hadden een hut gebouwd en dat was heel stoer.
Onze moeders, nieuwsgierig geworden, brachten ons van tijd tot tijd versnaperingen. Maar het hoogtepunt zou worden, dat we er ook in bleven slapen. We trokken thuis onze pyjama’s aan en met een deken bij ons keerden we terug.
Het avontuur kon beginnen. Maar waarop we niet gerekend hadden, was, dat de temperatuur in de hut opliep, het werd warm en benauwd. De ruimte was, achteraf gezien, te klein voor ons vieren. Het gevolg was dat we tegen elven op hangende pootjes weer thuis kwamen. Onze stoerheid had een flinke deuk opgelopen.
Het Spoolder elftal (tiental), deze foto is gemaakt in de periode 1947/1948 ...
Stonden de meisjes in die tijd altijd buiten spel? Vrouwenvoetbal was toen in ieder geval niet in. Ik bezit uit mijn jeugd een foto van ons voetbalteam uit Spoolde, met alleen jongens erop. Ik kan me ook niet herinneren, dat meisjes meededen met ruwe spelletjes als polsstokspringen en ravotten. Zeker, spelletjes, zoals tikkertje en verstoppertje, deden we wel samen. Maar over het algemeen waren de meisjes huiselijker. Die verschillen zag je ook op andere terreinen.
Wij kregen als jongens op school les in handenarbeid. De meisjes kregen op hetzelfde uur nuttige handwerken. Maar in de zeventiger jaren kregen de meisjes en jongens samen les in textiele werkvormen. De tijd van de emancipatie was begonnen.
Toen ik als leraar pedagogiek op de Kweekschool voor onderwijzers in de zestiger jaren met de klas naar een speelgoedwinkel ging, was er een aparte afdeling voor jongens- en voor meisjesspeelgoed. Maar ook in de speelgoedwinkels was in de zeventiger jaren sprake van een ommekeer. Geen onderscheid meer tussen afdelingen met jongensspeelgoed, vooral autootjes en meisjesspeelgoed, vooral poppen, nee, al het speelgoed was op één plek uitgestald, alleen ingedeeld naar leeftijd.
Het voorstel van de Stichting ‘Sire’ is eigenlijk een stap terug. Ik vind het prima, dat jongens aangemoedigd worden tot buiten spelen. Even je mobieltje je mobieltje laten. Het dagblad ‘Trouw’ vindt het bovendien positief, dat met de aanmoediging om buiten te spelen, “het patroon van een veiligheidssamenleving met allerlei angsten wat er buiten allemaal niet zou kunnen gebeuren”, wordt doorbroken.
Maar met ‘Trouw’ begrijp ik niet, dat het pleidooi van Sire beperkt blijft tot jongens. “Laten we onze kinderen wel genoeg kinderen zijn”, zou een betere slogan zijn geweest.
Bert Jansen,
geb. Nilantsweg nr.77 in Spoolde